Overheid moet meer doen om insleep van Afrikaanse varkenspest door reizigersverkeer te voorkomen
De overheid moet meer voorlichting geven om het publiek bewuster...
Op 7 juli stuurde staatssecretaris Heinen (Infrastructuur en Waterstaat) de Tweede Kamer een brief, waarin een drastische wijziging van het geurbeleid wordt aangekondigd. Het hing al een tijdje in de lucht, maar was nog niet zo concreet als afgelopen vrijdag. Die brief verscheen vlak voor de val van het kabinet. De brief is hier te lezen.
POV is verbolgen over het feit dat de trein doordendert. Olfascan en ILVO hebben eerder al grote vraagtekens gezet bij het GGD-onderzoek, dat aan het nieuwe beleid ten grondslag ligt. POV liet dit onderzoek uitvoeren. Ook in rechtszaken hebben wij meermaals contra-expertise ingebracht. Hier wordt nauwelijks gehoor aan gegeven. POV bereidt een formele reactie voor op de brief. Deze wordt binnenkort verstuurd aan betrokken ministeries en politieke partijen.
Belangrijkste punten uit de Kamerbrief
Daarnaast zal de 50% regeling vervallen. In de geurwetgeving voor de veehouderij (Wgv) is deze mogelijkheid opgenomen om bij overbelaste situaties (te veel hinder op geurgevoelige objecten) uit te kunnen breiden. De helft van met de uitbreiding gerealiseerde milieuwinst mag gebruikt worden voor bedrijfsuitbreiding. Daarnaast wordt het nieuwe geurbeleid opgenomen in de Omgevingswet, waardoor er vrij spel ontstaat voor provincies en gemeenten. Er is nog veel onduidelijk rond de normering. Echter, we weten wel al dat het grote consequenties gaat hebben voor bestaande situaties en bedrijfsontwikkeling. Daarnaast wordt er niets gezegd over ontwikkelen als woningbouw en industrie nabij veehouderijbedrijven. Dat moet meer aandacht krijgen.
Zienswijze POV
Ons geurbeleid (geldt ook voor andere dossiers) loopt vast op handhaving op middelen en het past ook niet bij de dagelijkse praktijk. Elk bedrijf en elke situatie is anders. Geef een ondernemer heldere doelen en laat hem zelf bepalen hoe deze doelen behaald worden. Dit wordt dan een samenspel tussen stal, huisvesting en management, passend bij de ondernemer en zijn omgeving. We vragen daarbij aandacht voor het feit dat een bepaalde mate van geur geaccepteerd zal moeten worden. Wij pleiten voor realistische normen, en borging en erkenning van de luchtwasser in integrale duurzame systemen.
Daadwerkelijke feitelijke overlastsituaties moeten opgelost worden. Daarbij is uiterste zorgvuldigheid en objectiviteit vereist. Geur en geurbeleving worden momenteel niet objectief vastgesteld. De berekende geurhinder komt vaker niet overeen met de werkelijke geurhinder, zowel in positieve als negatieve zin. We moeten toe naar een systematiek die gebaseerd is op het daadwerkelijk meten van geur. Een systematiek die de prestaties van de veehouder beloont en meer recht doet aan de beleving en erkenning van geurhinder van omwonenden. Het meten van geur vergroot het inzicht en geeft handelingsperspectief aan veehouders om maatregelen te nemen.
De varkenshouderij werkt aan verdere verduurzaming door middel van innovaties op gebied van integraal duurzame en emissiearme stal- en houderijsystemen. Systemen waarbij emissies uit stallen (ammoniak, methaan, geur en fijnstof) brongericht en preventief worden voorkomen. Ook managementmaatregelen horen hierbij. Ondanks dat geur persoonsgebonden en lastig te meten is, zijn wij ervan overtuigd dat we de komende jaren verdere stappen zetten om geuroverlast tot een minimum te beperken. Het is belangrijk dat dit proces ondersteunt wordt door het beschikbaar stellen van ontwikkelruimte, ontwikkelsubsidies en experimenteerruimte. Alsook het wegnemen van barrières die optreden bij het erkennen van nieuwe technieken en stalsystemen die gericht zijn op emissiereductie.