POV verzet zich tegen nieuwe saneringsregeling
Ruim 1.200 veehouderijlocaties (peildatum 4 december 2023) zijn aangemeld voor de beëindigingsregeling (Lbv en Lbv-plus actueel (rvo.nl)). Een kleine helft daarvan zijn locaties met varkens. POV krijgt veelvuldig de vraag wat dit betekent voor de varkenshouderij en of er ‘beëindigingsgeld’ van andere sectoren overgeheveld zou moeten worden naar de varkenshouderij.
POV vindt in de eerste plaats dat ondernemers die willen stoppen met hun bedrijf, daarvoor de ruimte en middelen moeten krijgen. POV wijst er wel op dat de ondernemers die zich nu hebben aangemeld, lang niet allemaal zullen stoppen. Dit vanwege twee belangrijke redenen.
Ondernemers die op een ‘lastige locatie’ zitten, bijvoorbeeld vanwege de natuur, krijgen drie mogelijkheden. De overheid heeft naast een beëindigingsregeling, óók een verplaatsingsregeling (bedrijf voortzetten op een andere plek) en innovatieregeling (terugbrengen emissies met innovaties) toegezegd. Helaas is het de overheid niet gelukt die drie regelingen gelijktijdig open te stellen. Ondernemers waren dus nog niet in staat een afgewogen keuze te maken. De verplaatsings- en innovatieregeling zijn nog altijd niet opengesteld. Ondernemers die alle opties wilden openhouden, waren nu genoodzaakt om in te tekenen voor de beëindigingsregeling, en zo tijd te kopen voor hun afweging. Hoeveel ondernemers uiteindelijk van de beëindigingsregeling gebruik gaan maken, is ongewis.
Het aanbod waarmee de overheid komt, zal niet voor alle intekenaars aantrekkelijk zijn. Dat zagen we bij een eerdere saneringsregeling vanwege geur, enkele jaren geleden. Hierop tekenden 430 varkenshouders in. Uiteindelijk maakten 278 gebruik van de regeling. Er bleef toen 170 miljoen euro aan middelen onbenut.
Voorzichtig met ontschotten
Het kabinet heeft voor de landelijke beëindigingsregelingen 500 miljoen euro uitgetrokken. Dit geld wordt verdeeld onder varkenshouders (115 miljoen), pluimveehouders (115 miljoen) en rundveehouders (270 miljoen). De vraag dient zich aan of er geld moet worden overgeheveld vanuit andere sectoren naar de varkenshouderij. Zodat er meer varkensbedrijven beëindigd kunnen worden. POV is van mening dat in het geval er tóch meer varkenshouders willen meedoen dan er middelen zijn, er gekeken moet worden naar extra geld. Dat kan met ontschotten, maar ook op andere manieren.
POV is geen voorstander van het ontschotten. Deze schotten tussen sectoren vinden we niet enkel bij deze beëindigingsregeling. Er is bijvoorbeeld ook een relatie met de schotten die zijn gekoppeld aan de Europese productieplafonds voor stikstof en fosfor. Die productieplafonds worden in de komende jaren met bepaalde percentages verlaagd. POV neemt haar verantwoordelijkheid voor het deel van de varkenshouderij. De ruimte die vrijkomt bij meer opkoop dan eerder voorzien, willen we behouden voor de varkenshouderij. Voor de varkenshouderij is het belangrijk om voldoende stikstof- en fosforruimte te behouden. Die ruimte is nodig voor bedrijven die willen extensiveren en voor bedrijven die willen kiezen voor meer circulaire oplossingen, zoals andere grondstoffen (denk aan lokaal geteeld of nieuwe reststromen) in het rantsoen van de dieren. Of toepassingen op gebied van mestverwaarding.
Daarnaast heeft sanering van boerenbedrijven impact op de gehele keten. Het is voor een goede concurrentiepositie van belang dat de keten sterk genoeg blijft om te blijven innoveren en kennis te ontwikkelen. Er is momenteel te weinig aandacht voor de impact van extra opkoop op de gehele varkenshouderijketen.
Samengevat
Saneren en innoveren behoren hand in hand te gaan. Dit betekent dat regelingen (met perspectief!) gelijktijdig open hadden moeten gaan, zodat ondernemers een afgewogen keuze hadden kunnen maken voor de toekomst. Helaas is het op dit moment niet mogelijk om opties af te wegen. Er wordt onvoldoende perspectief en ontwikkelingsruimte geboden voor (jonge) boeren in Nederland. Het thans demissionaire kabinet heeft teveel oog voor saneren en te weinig oog voor innoveren, de voedselvoorziening en toekomst van (jonge) ondernemers.