Krulstaart kan pas als alle partijen verantwoordelijkheid nemen
Het is nog te vroeg om op alle varkensbedrijven te stoppen met...
D66 pleit voor ‘het afschaffen van de intensieve veehouderij’, met als argument het beschermen van de volksgezondheid. Dit is de zoveelste uithaal zonder degelijke onderbouwing. ‘Voor de bekende pandemieën is de (intensieve) veehouderij niet verantwoordelijk. Dergelijke virussen komen van vleermuizen of andere in het wild levende dieren. Vervolgens kan door menselijk handelen het virus overgedragen worden op andere mensen of op dieren. Het voorkomen van zoönosen is een van de redenen dat dieren in de (intensieve) veehouderij gehouden worden zoals dat nu gebeurt,’ aldus het interview met hoogleraar Arjan Stegeman (UU) in Boerderij.
Polarisering en stemmingmakerij lijkt met dit soort gedrag helaas bij het politieke debat te horen, maar de maatschappij is er niet mee geholpen. We moeten met elkaar het gesprek aan blijven gaan op basis van eerlijkheid, nuance en vertrouwen. Juist als het om volksgezondheid gaat.
De feiten:
• Mensen die dichtbij een landbouwperceel wonen zijn over het algemeen gezonder zijn dan mensen zonder landbouw in de nabije omgeving (bron: RIVM).
• Bij mensen die dicht bij een veehouderij wonen komen astma en neusallergie minder voor (bron: RIVM, Universiteit Utrecht, Wageningen UR en Nivel)
• Het voorkomen van zoönosen is een van de redenen dat dieren in de (intensieve) veehouderij gehouden worden zoals dat nu gebeurt; voedselzekerheid en voedselveiligheid hebben lange tijd prioriteit gehad. Zoönosen worden verspreid door wilde dieren (vogelgriep met trekvogels uit Rusland, AVP door wilde zwijnen, SARS-CoV-2 via ‘wet markets’ met wilde dieren), in de Nederlandse veehouderij wordt het contact daarmee over het algemeen geminimaliseerd (bron: o.a. NVWA).
• Rond pluimveehouderijen en geitenhouderijen komen iets vaker longontstekingen voor. Bij pluimveehouderij speelt fijnstof een rol, de sector neemt daarom maatregelen. Bij de geitenhouderij is de oorzaak niet bekend, daarom wordt nader onderzoek gedaan. De sector heeft hier belang bij en is nauw betrokken. Het houdt in ieder geval geen verband met Q-koorts (er wordt gevaccineerd en er is al jaren geen bacterie meer gevonden in de maandelijkse monitoring op alle melkgeiten-/schapenbedrijven) (bron: RIVM c.s.)
• Veehouders nemen verschillende maatregelen tegen dierziekten:
o Gesloten bedrijven, waar geen externe dieren worden aangevoerd
o Diergezondheidsmonitoring (tankmelk, bloed, slachthuismonsters) en meldplicht van houders
o Scheiden van leeftijdsgroepen (kwetsbare groepen beschermen, bv jonge dieren)
o Vaccineren van dieren (bv varkens tegen vlekziekte, melkgeiten en schapen tegen Q-koorts)
o Geen of zo min mogelijk bezoekers toelaten (beperken van contacten)
o Ongediertebestrijding
• (Weg)verkeer is een belangrijke bron van slechtere luchtkwaliteit, naast andere verkeersbronnen zoals scheep- en luchtvaart, dieseltreinen en brommers, bedrijfsmatige uitstoot door industrie en landbouw, en de uitstoot door consumenten bij houtverbranding en vuurwerk. Luchtverontreiniging door stikstofdioxiden, zwaveloxide en fijn stof komt vooral uit niet-landbouw sectoren. De landbouw is de grootste uitstoter van ammoniak en NM-VOS (bron: RIVM/GGD en Emissieregistratie)
• Het effect van luchtverontreiniging is qua ziektelast ongeveer vergelijkbaar met het effect van overgewicht (5%) en groter dan het effect van overmatig alcoholgebruik (3%) of het eten van te weinig fruit of groente (2%) (bron: RIVM/GGD).